H3 | De olifant ontwaakt (CE)

20-10-2018

Domein B: wereld | Over de eigenschappen en beperkingen van de economische, demografische en sociaal-culturele factoren die gebruikt kunnen worden om het ontwikkelingsniveau van landen te vergelijken (Van den Bunder & Peters, 2017).

© foto: De Geo., 2017.  

Inhoud

  • Paragraaf 1 | Kennismaking met India en Groot-Brittannië.
  • Paragraaf 2 | Welvaart en ontwikkeling.
  • Paragraaf 3 | De bevolking in beweging.

H3 | Paragraaf 1 | Kennismaking met India en Groot-Brittannië

  • Deelvragen.
  • Video's.
  • Extra.
  • Koppeling met het eindexamen (uit de syllabus centraal examen 2019 door het College van Toetsing en Examens).

© foto: De Geo., Het bruto regionaal product per inwoner in het Verenigd Koninkrijk., 2017.

Deelvragen

1. Hoe vulden Groot-Brittannië en India elkaar in de koloniale tijd aan?

2. Hoe beïnvloedt het koloniale verleden de ontwikkeling van India?

3. Waardoor nemen de sociale en economische verschillen in beide landen nog steeds toe (Van den Bunder & Peters, 2017)?



Video's*

Titel: filmpje India.


Titel: kinderen in armoede.

In Groot-Brittannië.

*De geselecteerde video's zijn niet door mijzelf gemaakt. 



Koppeling met het eindexamen (uit de syllabus centraal examen 2019 door het College van Toetsing en Examens).

Domein B: wereld.

Je kan: 

Mondiale spreidings- en relatiepatronen van economische, demografische en sociaal-culturele verschijnselen beschrijven en in hoofdlijnen verklaren.

Mondiale economische, demografische en sociaal-culturele spreidingspatronen, alsmede de meest opvallende veranderingen hierin sinds 1980 beschrijven en in hoofdlijnen verklaren.

Mondiale relatiepatronen van handel, investeringen en migratie beschrijven en in hoofdlijnen verklaren.

Het proces van mondialisering/globalisering in economisch en (sociaal-)cultureel opzicht beschrijven en verklaren.

Voor Groot-Brittannië en India de positie in mondiale patronen en de effecten van globalisering herkennen en verklaren. 

Aandachtspunten: 

Indicatoren maken het vergelijken en categoriseren van landen mogelijk. Indicatoren op nationale schaal verhullen ruimtelijke en sociale verschillen.

Op basis van economische indicatoren kan de wereld ingedeeld worden in een wereldsysteem met een centrum, periferie en semiperiferie. Het (oorspronkelijke) mondiale centrum-periferie patroon hangt samen met de erfenis van het koloniale verleden en de internationale arbeidsverdeling die daar uit naar voren kwam. De periferie (het zuiden) raakt meer gedifferentieerd (opkomende landen, middengroep, achterblijvers).

Op basis van de demografische indicatoren kan de wereld ingedeeld worden naar fasen in de demografische transitie. Demografische transities zijn vaak gerelateerd aan economische ontwikkeling.

Op basis van culturele indicatoren kan de wereld ingedeeld worden in cultuurgebieden. Talen en godsdiensten zijn (o.a.) door kolonialisme en migratie verspreid. Culturele grenzen zijn door huidige migratie en culturele uitwisseling steeds moeilijker te trekken.

Internationale handels- en investeringsstromen voltrekken zich in grote mate binnen en tussen de drie kerngebieden (de triade).

Opkomende economieën en MNO's uit deze landen spelen een steeds grotere rol in internationale handels- en investeringsstromen, China krijgt een grotere rol op het wereldtoneel, Zuid-Zuid handel en investeringen worden belangrijker.

Internationale migratiestromen zijn al geruime tijd in grote mate Zuid-Noord gericht met als belangrijkste bestemmingen: Noord-Amerika, EU en het Midden-Oosten.

Internationale Zuid-Zuid migratie neemt toe met de economische ontwikkeling van gebieden / regio's.

Globalisering leidt tot integratie van gebieden en samenlevingen.Technologische innovatie en vrijhandel zijn de motoren van het globaliseringsproces. Economische globalisering leidt vaak tot grotere economische verschillen en concurrentie tussen gebieden en groepen mensen. Culturele globalisering leidt tot tegenreacties zoals de herwaardering van regionale (en nationale) identiteiten. Netwerken (van bedrijven, instellingen, migranten) omspannen de wereld en oefenen hun invloed uit op steden en gebieden, op sociale groepen en individuen. Wereldsteden spelen een belangrijke rol in deze netwerken.

Groot-Brittannië als huidig kern land (centrum) en voorheen grote koloniale mogendheid, transformatie van een industriële naar een diensteneconomie, positie van wereldstad Londen in mondiale economie. India als voormalige Britse kolonie en opkomende economische mogendheid, diversificatie van de economie, positie in de mondiale economie. In beide landen nemen onder invloed van globalisering de sociale en ruimtelijke verschillen toe. (Historisch gegroeide) economische en culturele banden tussen beide landen zijn zichtbaar in (huidige) handels-, investerings- en migratiepatronen.

Belangrijke werkwijzen:

Verschijnselen op nationale schaal beschrijven. Landen en indicatoren vergelijken.

Landen indelen en in een mondiale context plaatsen. Vergelijken van landengroepen (in de tijd). Relaties leggen tussen indicatoren / verschijnselen.

Relaties leggen tussen gebieden en gebieden plaatsen in mondiale netwerken.

Dimensies onderscheiden aan globalisering (economisch, cultureel), gebieden in deze context plaatsen en vergelijken, netwerken onderscheiden.

Gebieden in context plaatsen en relaties leggen tussen het algemene en het bijzondere.

Begrippen:

Economische indicatoren: BBP/BRP, (gemiddeld) inkomen (per capita), koopkracht, (samenstelling van) beroepsbevolking.

Demografische indicatoren: bevolkingsspreiding en dichtheid, bevolkingsgroei (fase in de demografische transitie), leeftijdsopbouw, verstedelijking.

Sociaal-culturele indicatoren: analfabetisme, taal, godsdienst.

Economisch: wereldsysteem: centrum, semi-periferie, periferie, internationale arbeidsverdeling, vestigingskolonie, exploitatie kolonie, dekolonisatie.

Demografisch: demografische transitie, demografische druk, verstedelijking.

Sociaal-cultureel: cultuurgebied, diffusie.

Triade,vrijhandel, ruilvoet, Multinationale onderneming (MNO) / multinational, arbeidsmigratie, Push en pull factoren.

Tijd-ruimte compressie,transporttechnologie, communicatietechnologie. mondiale netwerken, wereldstad.

Economische globalisering: global shift, nieuwe internationale arbeidverdeling, productieketen, regionale en sociale ongelijkheid, WTO.

Culturele globalisering: Amerikanisering, Lingua franca, identiteit.

Industrialisatie, de-industrialisatie, zakelijke (en financiële) dienstverlening (College voor Toetsen en Examens, 2018).


H3 | Paragraaf 2 | Welvaart en ontwikkeling

  • Deelvragen.
  • Video's.
  • Extra.
  • Koppeling met het eindexamen (uit de syllabus centraal examen 2019 door het College van Toetsing en Examens). 

© foto: De Geo., Het bbp per inwoner in India en Groot-Brittannië, 1999 - 2013., 2017. 

Deelvragen

4. Welke criteria kun je gebruiken om landen en gebieden met elkaar te vergelijken?

5. Welke economische indicatoren kun je gebruiken om landen en gebieden met elkaar te vergelijken?

6. Wat zijn de eigenschappen en de beperkingen van die indicatoren (Van den Bunder & Peters, 2017)?



Video's*

Titel: Het vermogen van Mukesh Ambani, auto's, huis, privé vliegtuigen en luxe levensstijl (Engels, beelden spreken voor zich).

Koppelen aan de intro van de paragraaf.


Titel: KENNISCLIP - HDI - Human Development Index || Gefilmd in Nepal.


Titel: Economische groei - bbp vs bnp.

*De geselecteerde video's zijn niet door mijzelf gemaakt.  



Koppeling met het eindexamen (uit de syllabus centraal examen 2019 door het College van Toetsing en Examens).

Domein B: wereld.

Je kan:

Mondiale spreidings- en relatiepatronen van economische, demografische en sociaal-culturele verschijnselen beschrijven en in hoofdlijnen verklaren.

Mondiale economische, demografische en sociaal-culturele spreidingspatronen, alsmede de meest opvallende veranderingen hierin sinds 1980 beschrijven en in hoofdlijnen verklaren.

Mondiale relatiepatronen van handel, investeringen en migratie beschrijven en in hoofdlijnen verklaren.

Het proces van mondialisering/globalisering in economisch en (sociaal-)cultureel opzicht beschrijven en verklaren.

Voor Groot-Brittannië en India de positie in mondiale patronen en de effecten van globalisering herkennen en verklaren.

Aandachtspunten:

Indicatoren maken het vergelijken en categoriseren van landen mogelijk. Indicatoren op nationale schaal verhullen ruimtelijke en sociale verschillen.

Op basis van economische indicatoren kan de wereld ingedeeld worden in een wereldsysteem met een centrum, periferie en semiperiferie. Het (oorspronkelijke) mondiale centrum-periferie patroon hangt samen met de erfenis van het koloniale verleden en de internationale arbeidsverdeling die daar uit naar voren kwam. De periferie (het zuiden) raakt meer gedifferentieerd (opkomende landen, middengroep, achterblijvers).

Op basis van de demografische indicatoren kan de wereld ingedeeld worden naar fasen in de demografische transitie. Demografische transities zijn vaak gerelateerd aan economische ontwikkeling.

Op basis van culturele indicatoren kan de wereld ingedeeld worden in cultuurgebieden. Talen en godsdiensten zijn (o.a.) door kolonialisme en migratie verspreid. Culturele grenzen zijn door huidige migratie en culturele uitwisseling steeds moeilijker te trekken.

Internationale handels- en investeringsstromen voltrekken zich in grote mate binnen en tussen de drie kerngebieden (de triade).

Opkomende economieën en MNO's uit deze landen spelen een steeds grotere rol in internationale handels- en investeringsstromen, China krijgt een grotere rol op het wereldtoneel, Zuid-Zuid handel en investeringen worden belangrijker.

Internationale migratiestromen zijn al geruime tijd in grote mate Zuid-Noord gericht met als belangrijkste bestemmingen: Noord-Amerika, EU en het Midden-Oosten.

Internationale Zuid-Zuid migratie neemt toe met de economische ontwikkeling van gebieden / regio's.

Globalisering leidt tot integratie van gebieden en samenlevingen.Technologische innovatie en vrijhandel zijn de motoren van het globaliseringsproces. Economische globalisering leidt vaak tot grotere economische verschillen en concurrentie tussen gebieden en groepen mensen. Culturele globalisering leidt tot tegenreacties zoals de herwaardering van regionale (en nationale) identiteiten. Netwerken (van bedrijven, instellingen, migranten) omspannen de wereld en oefenen hun invloed uit op steden en gebieden, op sociale groepen en individuen. Wereldsteden spelen een belangrijke rol in deze netwerken.

Groot-Brittannië als huidig kern land (centrum) en voorheen grote koloniale mogendheid, transformatie van een industriële naar een diensteneconomie, positie van wereldstad Londen in mondiale economie. India als voormalige Britse kolonie en opkomende economische mogendheid, diversificatie van de economie, positie in de mondiale economie. In beide landen nemen onder invloed van globalisering de sociale en ruimtelijke verschillen toe. (Historisch gegroeide) economische en culturele banden tussen beide landen zijn zichtbaar in (huidige) handels-, investerings- en migratiepatronen.

Belangrijke werkwijzen:

Verschijnselen op nationale schaal beschrijven. Landen en indicatoren vergelijken.

Landen indelen en in een mondiale context plaatsen. Vergelijken van landengroepen (in de tijd). Relaties leggen tussen indicatoren / verschijnselen.

Relaties leggen tussen gebieden en gebieden plaatsen in mondiale netwerken.

Dimensies onderscheiden aan globalisering (economisch, cultureel), gebieden in deze context plaatsen en vergelijken, netwerken onderscheiden.

Gebieden in context plaatsen en relaties leggen tussen het algemene en het bijzondere.

Begrippen:

Economische indicatoren: BBP/BRP, (gemiddeld) inkomen (per capita), koopkracht, (samenstelling van) beroepsbevolking.

Demografische indicatoren: bevolkingsspreiding en dichtheid, bevolkingsgroei (fase in de demografische transitie), leeftijdsopbouw, verstedelijking.

Sociaal-culturele indicatoren: analfabetisme, taal, godsdienst.

Economisch: wereldsysteem: centrum, semi-periferie, periferie, internationale arbeidsverdeling, vestigingskolonie, exploitatie kolonie, dekolonisatie.

Demografisch: demografische transitie, demografische druk, verstedelijking.

Sociaal-cultureel: cultuurgebied, diffusie.

Triade,vrijhandel, ruilvoet, Multinationale onderneming (MNO) / multinational, arbeidsmigratie, Push en pull factoren.

Tijd-ruimte compressie,transporttechnologie, communicatietechnologie. mondiale netwerken, wereldstad.

Economische globalisering: global shift, nieuwe internationale arbeidverdeling, productieketen, regionale en sociale ongelijkheid, WTO.

Culturele globalisering: Amerikanisering, Lingua franca, identiteit.

Industrialisatie, de-industrialisatie, zakelijke (en financiële) dienstverlening (College voor Toetsen en Examens, 2018).

H3 | Paragraaf 3 | De bevolking in beweging

  • Deelvragen.
  • Video's.
  • Extra.
  • Koppeling met het eindexamen (uit de syllabus centraal examen 2019 door het College van Toetsing en Examens).  

© foto: De Geo., Het demografische transitiemodel., 2017. 

Deelvragen

7. Welke demografische en sociaal-culturele indicatoren kun je gebruiken om landen met elkaar te vergelijken?

8. Wat zijn de economische gevolgen van veranderingen in demografische en sociaal-culturele indicatoren (Van den Bunder & Peters, 2017)?



Video's*


Titel: Demografisch transitiemodel.

*De geselecteerde video's zijn niet door mijzelf gemaakt. 



Koppeling met het eindexamen (uit de syllabus centraal examen 2019 door het College van Toetsing en Examens).

Domein B: wereld.

Je kan:

Mondiale spreidings- en relatiepatronen van economische, demografische en sociaal-culturele verschijnselen beschrijven en in hoofdlijnen verklaren.

Mondiale economische, demografische en sociaal-culturele spreidingspatronen, alsmede de meest opvallende veranderingen hierin sinds 1980 beschrijven en in hoofdlijnen verklaren.

Mondiale relatiepatronen van handel, investeringen en migratie beschrijven en in hoofdlijnen verklaren.

Het proces van mondialisering/globalisering in economisch en (sociaal-)cultureel opzicht beschrijven en verklaren.

Voor Groot-Brittannië en India de positie in mondiale patronen en de effecten van globalisering herkennen en verklaren.

Aandachtspunten:

Indicatoren maken het vergelijken en categoriseren van landen mogelijk. Indicatoren op nationale schaal verhullen ruimtelijke en sociale verschillen.

Op basis van economische indicatoren kan de wereld ingedeeld worden in een wereldsysteem met een centrum, periferie en semiperiferie. Het (oorspronkelijke) mondiale centrum-periferie patroon hangt samen met de erfenis van het koloniale verleden en de internationale arbeidsverdeling die daar uit naar voren kwam. De periferie (het zuiden) raakt meer gedifferentieerd (opkomende landen, middengroep, achterblijvers).

Op basis van de demografische indicatoren kan de wereld ingedeeld worden naar fasen in de demografische transitie. Demografische transities zijn vaak gerelateerd aan economische ontwikkeling.

Op basis van culturele indicatoren kan de wereld ingedeeld worden in cultuurgebieden. Talen en godsdiensten zijn (o.a.) door kolonialisme en migratie verspreid. Culturele grenzen zijn door huidige migratie en culturele uitwisseling steeds moeilijker te trekken.

Internationale handels- en investeringsstromen voltrekken zich in grote mate binnen en tussen de drie kerngebieden (de triade).

Opkomende economieën en MNO's uit deze landen spelen een steeds grotere rol in internationale handels- en investeringsstromen, China krijgt een grotere rol op het wereldtoneel, Zuid-Zuid handel en investeringen worden belangrijker.

Internationale migratiestromen zijn al geruime tijd in grote mate Zuid-Noord gericht met als belangrijkste bestemmingen: Noord-Amerika, EU en het Midden-Oosten.

Internationale Zuid-Zuid migratie neemt toe met de economische ontwikkeling van gebieden / regio's.

Globalisering leidt tot integratie van gebieden en samenlevingen.Technologische innovatie en vrijhandel zijn de motoren van het globaliseringsproces. Economische globalisering leidt vaak tot grotere economische verschillen en concurrentie tussen gebieden en groepen mensen. Culturele globalisering leidt tot tegenreacties zoals de herwaardering van regionale (en nationale) identiteiten. Netwerken (van bedrijven, instellingen, migranten) omspannen de wereld en oefenen hun invloed uit op steden en gebieden, op sociale groepen en individuen. Wereldsteden spelen een belangrijke rol in deze netwerken.

Groot-Brittannië als huidig kern land (centrum) en voorheen grote koloniale mogendheid, transformatie van een industriële naar een diensteneconomie, positie van wereldstad Londen in mondiale economie. India als voormalige Britse kolonie en opkomende economische mogendheid, diversificatie van de economie, positie in de mondiale economie. In beide landen nemen onder invloed van globalisering de sociale en ruimtelijke verschillen toe. (Historisch gegroeide) economische en culturele banden tussen beide landen zijn zichtbaar in (huidige) handels-, investerings- en migratiepatronen.

Belangrijke werkwijzen:

Verschijnselen op nationale schaal beschrijven. Landen en indicatoren vergelijken.

Landen indelen en in een mondiale context plaatsen. Vergelijken van landengroepen (in de tijd). Relaties leggen tussen indicatoren / verschijnselen.

Relaties leggen tussen gebieden en gebieden plaatsen in mondiale netwerken.

Dimensies onderscheiden aan globalisering (economisch, cultureel), gebieden in deze context plaatsen en vergelijken, netwerken onderscheiden.

Gebieden in context plaatsen en relaties leggen tussen het algemene en het bijzondere.

Begrippen:

Economische indicatoren: BBP/BRP, (gemiddeld) inkomen (per capita), koopkracht, (samenstelling van) beroepsbevolking.

Demografische indicatoren: bevolkingsspreiding en dichtheid, bevolkingsgroei (fase in de demografische transitie), leeftijdsopbouw, verstedelijking.

Sociaal-culturele indicatoren: analfabetisme, taal, godsdienst.

Economisch: wereldsysteem: centrum, semi-periferie, periferie, internationale arbeidsverdeling, vestigingskolonie, exploitatie kolonie, dekolonisatie.

Demografisch: demografische transitie, demografische druk, verstedelijking.

Sociaal-cultureel: cultuurgebied, diffusie.

Triade,vrijhandel, ruilvoet, Multinationale onderneming (MNO) / multinational, arbeidsmigratie, Push en pull factoren.

Tijd-ruimte compressie,transporttechnologie, communicatietechnologie. mondiale netwerken, wereldstad.

Economische globalisering: global shift, nieuwe internationale arbeidverdeling, productieketen, regionale en sociale ongelijkheid, WTO.

Culturele globalisering: Amerikanisering, Lingua franca, identiteit.

Industrialisatie, de-industrialisatie, zakelijke (en financiële) dienstverlening (College voor Toetsen en Examens, 2018).